De Dienst CAF en de strijd tegen de fiscale paradijzen

Net als het witwassen van geld en corruptie vormt fiscale fraude een ware bedreiging voor de werking van een moderne staat. De strijd tegen fiscale fraude is vandaag een prioritaire doelstelling geworden, waarbij we het behoud van de individuele en economische belangen niet uit het oog mogen verliezen. Fiscale fraude zorgt immers voor een groot tekort op het vlak van de begroting van de staten, tast de koopkracht van de burger aan en schendt de fiscale rechtvaardigheid.

Dienst Anti-fraude

De FOD Financiën draagt ook bij tot deze bestrijding en beschikt over een dienst anti-fraude waartoe ook een cel voor de strijd tegen fiscale paradijzen behoort. Zo werd de Dienst Coördinatie Anti-fraude (CAF) opgericht. Die is gebaseerd op een aanbeveling van de parlementaire onderzoekscommissie over de belangrijke dossiers inzake fiscale fraude. De Dienst CAF is een autonome dienst die rechtstreeks afhangt van de administrateur-generaal van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). Enerzijds coördineert de dienst de overdracht van gegevens van Justitie en/of de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI)1. Anderzijds coördineert hij de overdracht van aanwijzingen van fiscale fraude en/of het witwassen van kapitaal die in de gerechtelijke dossiers worden opgemerkt. Deze dienst is het centrale contactpunt voor de verschillende belanghebbende partijen die zich tegen deze plaag inzetten. Deze partijen treden op zowel intern bij de FOD Financiën (Algemene Administratie van de Fiscaliteit ...) als extern (meer bepaald de CFI, het openbaar ministerie2, de FOD Justitie, de FOD Economie, de gerechtelijke politie of de Europese Unie).

De Dienst CAF neemt ook deel aan werkgroepen op internationaal niveau. Dit zijn bijvoorbeeld activiteiten en plenaire vergaderingen van de Financiële Actiegroep FATF (Financial Action Task Force on Money Laundering and Terrorist Financing) inzake de strijd tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering. Het gaat ook om activiteiten van de werkgroepen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)3.

Fiscale paradijzen

De Cel voor de Strijd Tegen Fiscale Paradijzen is een onderdeel van de Dienst CAF4. Deze cel beschikt over een expertisecentrum op dit gebied. Ze richt zich op het analyseren van de aard van de stromen/betalingen van minstens 100.000 euro door Belgische ondernemingen aan de fiscale paradijzen via het zogenaamde formulier 275F. Het doel is om na te gaan of deze transacties echt en eerlijk zijn en of er geen kunstmatige constructies bij betrokken zijn. In het omgekeerde geval worden de betalingen in kwestie beschouwd als niet-aftrekbaar als bedrijfslasten. Er wordt dan aan de operationele diensten een voorstel tot onderzoek overgedragen om een grondig onderzoek te voeren. Uit deze analyse kan ook blijken dat er aanwijzingen of vermoedens zijn van het witwassen van geld en/of de deelneming aan de financiering van terrorisme. Witwasoperaties, financiering van terrorisme en ernstige fiscale fraude kunnen immers rechtstreeks verband met elkaar houden.

Er bestaat geen unanieme officiële definitie van het concept ‘fiscaal paradijs’, maar de OESO somt ter identificatie enkele criteria op:

  • ontoereikende of onbestaande fiscaliteit
  • geen transparantie of zelfs ondoorzichtigheid van het belastingstelsel, het bankwezen en een onderontwikkeld rechtskader
  • geen uitwisseling van fiscale gegevens met andere staten
  • geen substantiële activiteiten en het gebruik van schijnvennootschappen die een fictieve activiteit uitoefenen

De OESO controleert of elk land de internationale fiscale standaarden naleeft. Ze evalueert een aantal criteria om te bepalen welke landen in aanmerking komen om te worden geplaatst op zogenaamde zwarte, grijze en witte lijsten als fiscale paradijzen die medewerking weigeren5.

In april 2009 sloeg België er niet in om de standaarden van de OESO toe te passen6 en werd ons land op de grijze lijst van de fiscale paradijzen van de OESO geplaatst. Hierdoor kregen ons imago en onze reputatie een flinke deuk. Tijdens de onderhandelingen over de richtlijn over de belastingheffing op spaargeld, werd immers toegestaan dat België haar ‘bankgeheim’ kon behouden. Dit in ruil voor de toepassing van een bronbelasting op rente uit spaargelden uitbetaald aan inwoners van lidstaten van de Europese Unie. Een andere reden waarom België op de grijze lijst werd geplaatst, was dat de internationale belastingovereenkomsten die door België werden ondertekend ervoor zorgden dat het voor de buitenlandse belastingdiensten niet mogelijk was om van de Belgische fiscale administratie bankgegevens met betrekking tot de eigen inwoners te verkrijgen.

Daarom onderhandelde België met derde landen over nieuwe internationale belastingovereenkomsten7. Daarnaast werd de automatische gegevensuitwisseling ingevoerd (sinds 1 januari 2010). Daardoor werd België in juli 2009 van de grijze lijst van de fiscale paradijzen van de OESO gehaald.

In België worden de landen die als fiscaal paradijs worden beschouwd in twee categorieën ingedeeld:

  • Enerzijds zijn er de landen die op de zwarte lijst van de OESO staan. Eind 2014 bevatte deze lijst vier landen (Groothertogdom Luxemburg, Cyprus, de Seychellen en de Britse Maagdeneilanden).
  • Anderzijds bestaat er een lijst van dertig landen die in principe tweejaarlijks worden herzien en die bij koninklijk besluit wordt bepaald8. Deze lijst bevat de landen met een onbestaande of weinig ontwikkelde fiscaliteit, waarvan de nominale vennootschapsbelasting minder dan 10% bedraagt.

Transacties en analyse van de betalingen

De analyse van de betalingen aan fiscale paradijzen kende een bijzondere start voor het belastingtijdvak 2011 (aanslagjaar 2012). Ze had enkel betrekking op de aangiften die elektronisch werden ingediend door middel van de toepassing Biztax. Tussen de belastingtijdvakken 2010 en 2013 steeg het aantal aangiften van ongeveer 2.000 naar meer dan 300.000. De omvang van de bedragen die al dan niet geoorloofd naar fiscale paradijzen werden overgedragen, volgde een gelijkaardige trend. Ter illustratie, de meest omvangrijke transacties vonden plaats naar de volgende staten: de Verenigde Arabische Emiraten, de Kaaimaneilanden, Bermuda, de Bahama's, de Britse Maagdeneilanden en Monaco. Het spreekt voor zichzelf dat de gegevens op het formulier 275F in verband worden gebracht met andere relevante gegevens over de betrokken belastingplichtigen.

Omwille van de steeds toenemende complexiteit van de mechanismes die worden toegepast tijdens bepaalde ongeoorloofde transacties (ernstige fraude, witwassen van geld, financiering van terrorisme) is het bijzonder moeilijk om de betalingen te analyseren en is het noodzakelijk om de kennis op uiteenlopende vlakken (vennootschapsbelasting, analyse van de balansen, witwaswetgeving, financieringstechnieken, studie van de vormen van fraude ...) regelmatig bij te schaven.

Bestrijding op internationaal niveau

Fiscale fraude, het witwassen van geld en de financiering van terrorisme op wereldniveau worden steeds vaker op de verboden lijst geplaatst (G20, Internationaal Monetair Fonds, OESO, Financiële Actiegroep ...). Daarom moet de strijd tegen deze praktijken om redenen van efficiëntie worden verwezenlijkt in een internationaal, Europees en nationaal kader. Daarbij mag er geen enkel aspect over het hoofd worden gezien. Het onderwerp vereist absoluut een internationale en Europese aanpak, en op nationaal niveau moeten er passende maatregelen worden getroffen.

De strijd die gericht is op een samenwerking tussen staten, moet dan ook door elk land van de wereld als prioritair worden beschouwd.

Komt er ooit een einde aan de fiscale paradijzen? Deze vraag mag terecht worden gesteld. Er is een lichtpuntje. Op 17 juni 2015 stelde de Europese Commissie een actieplan voor dat gericht is op de hervorming van de belastingregelingen voor ondernemingen binnen de Europese Unie. De eerste aanzet voor de toekomstige hervorming van de vennootschapsbelasting werd gegeven met de publicatie van een zwarte lijst met fiscale paradijzen. Deze werd op vraag van de Europese Commissie door de lidstaten zelf opgesteld. Alle staten gaven aan welke landen ze als meest afwijkende beschouwen.

Terwijl we tussen hoop en vrees zweven, komt het er echter op aan om bij de pinken te zijn en in het achterhoofd te houden wat de filosoof en dichter Friedrich Hölderlin verkondigde: ‘Waar gevaar schuilt, schuilt ook de redding!’

 

1 De CFI is een onafhankelijke overheidsinstantie met rechtspersoonlijkheid onder het toezicht van de ministers van Justitie en Financiën.

2 Het openbaar ministerie, dat afhangt van de FOD Justitie, bestaat meer bepaald uit de parketten, het college en de raad van procureurs.

3 Meer specifiek, de werkgroepen Tax Crimes and other crimes en Agressive Tax Planning-ATP en het actieplan BEPS- Base Erosion and Profit Shifting.

4 Buiten het diensthoofd bestaat de cel ook uit twee analisten. De bevoegdheid ervan zal de komende maand verdubbelen.

5 De landen die op de zwarte lijst staan, nemen de criteria van de OESO niet in acht, deze op de grijze lijst hebben zich ertoe verbonden, en deze op de witte lijst leven ze herhaaldelijk na.

6 Standaarden opgesteld door de OESO vanaf 2005 maar werkelijk in de praktijk omgezet tijdens de G20 in 2009, meer bepaald ten gevolge van de subprime-crisis.

Tot het minimale aantal van twaalf overeenkomsten.

8 Zie artikel 179 van het KB/WIB

In dat verband en volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ‘kunnen belastingmisdrijven, het witwassen van geld en andere financiële overtredingen een bedreiging vormen voor de strategische, politieke en economische belangen van de ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Deze misdrijven tasten ook het vertrouwen van de burger aan wat betreft het vermogen van de regeringen om de belastingbetaler aan te sporen om belastingen te betalen en zorgen ervoor dat deze overheden inkomsten mislopen die nodig zijn voor duurzame ontwikkeling. (...) Dit soort van activiteiten kan zich verder ontwikkelen in een klimaat van geheimhouding, van een ontoereikend rechtskader, van een gebrekkige toepassing en van een zwakke samenwerking tussen de instanties. Gedragingen waarbij het gaat om het witwassen van geld, corruptie of andere economische misdrijven vallen ook onder fiscale misdrijven. De bestijding van deze activiteiten vereist een grotere transparantie, het verzamelen van meer strategische gegevens en verbeterde inspanningen om de verschillende overheidsinstanties te laten samenwerken om zo deze misdrijven te verhinderen, op te sporen en te berechten (geïntegreerde intergouvernementele benadering).’1

 

1 http://www.oecd.org/ctp/crime/abouttaxandcrime.htm